Het ambulance team
Op een ambulance werken 2 personen. Een ambulancechauffeur en een ambulanceverpleegkundige. Samen vormen zij een AMBU-team. Het ambu-team zit op de ambulancepost en krijgt zijn opdrachten van de meldkamer.
De ambulancechauffeur
De ambulancechauffeur is verantwoordelijk voor de technische staat van de ambulance. Hij/zij kan kleine reparaties of controles aan de auto uitvoeren en zorgt ervoor dat de ambulance netjes blijft. Onder die controles en reparaties horen onder andere het controleren van de olie, ruitenwisser vloeistof, koelvloeistof en dergelijke en ook bandenspanning en banden wisselen.
Naast de ambulance zorgt de chauffeur ook voor de communicatie met de meldkamer (cpa) en bestuurt hij de ambulance. In iedere ambulance zit tegenwoordig een navigatiesysteem. Toch kan stratenkennis van het gebied waarin de ambulance rijdt erg handig zijn bij bijvoorbeeld werkzaamheden of andere wijzigingen waardoor de normale route niet gereden kan worden.
Bij aankomst op de locatie is de ambulancechauffeur de assistent van de verpleegkundige. Ook houdt hij of zij zich bezig met het begeleiden van bijvoorbeeld familie van het slachtoffer en communiceert met politie, brandweer, EHBO of andere hulpverleners ter plaatse.
Opleiding ambulancechauffeur
De ambulancechauffeur heeft rijbewijs C en een opleiding bij de SOSA (Stichting Opleidingen Scholing Ambulancehulpverlening) gevolgd. Elke vijf jaar wordt de ambulancechauffeur getest (profcheck) of hij alle vaardigheden nog goed uit kan voeren. Het NAI (Nederland Ambulance Instituut) verzorgt rijopleidingen met bijzondere vaardigheden en onderhoud aan de ambulance. Daarnaast krijgt een ambulancechauffeur nog meer trainingen van het RAV (Regionale AmbulanceVoorziening).
De ambulanceverpleegkundige
De ambulanceverpleegkundige heeft als hoofdtaak het verzorgen van de patiƫnt. Zowel op de plaats van het ongeval als tijdens de rit naar het ziekenhuis.
Op de plaats van het ongeval heeft de verpleegkundige met veel omstandigheden te maken. Het weer, omstanders, technische of fysieke belemmeringen. Ook zijn niet alle slachtoffers lichamelijk gewond. Ze kunnen ook psychische klachten hebben waar de verpleegkundige mee om moet kunnen gaan. Daarnaast moet de ambulanceverpleegkundige net zoals de chauffeur om kunnen gaan met andere hulpverleningsinstanties zoals politie, brandweer, meldkamer, EHBO-ers, SIGMA, MMT, enz. Goede sociale vaardigheden zijn dus zeker een belangrijke eigenschap van de ambulanceverpleegkundige.
Opleiding ambulanceverpleegkundige
De ambulanceverpleegkundige heeft eerst de middelbare of hogere opleiding tot verpleegkundige (MBO-V of HBO-V) gevolgd en is dus BIG-geregistreerd. Daarna is er eerst ervaring nodig door werken in het ziekenhuis (minimaal een jaar).Ook is een opleiding voor een spoedeisende afdeling en enige ervaring op die afdeling nodig. Hierbij kun je denken aan de intensive care, de spoedeisende hulp of de anesthesie. Verder wordt er rijbewijs B gevraagd. Als je na deze opleidingen en werkervaring op de ambulance wil gaan werken moet je een baan hebben bij een ambulancedienst. Als je deze baan hebt kun je de SOSA (Stichting Opleidingen Scholing Ambulancehulpverlening) opleiding tot verpleegkundige gaan volgen. Hierna ben je ambulanceverpleegkundige.