Eerste hulp en reanimatie
Pagina herzien: zaterdag 17 maart 2018

EHBO toets: stabiele zijligging

Deze toets test je kennis over de stabiele zijligging... Succes!

  1. Wat is de rede om een slachtoffer stabiel te leggen?
    Betere bloedtoevoer naar de hersenen.
    Om de ademhaling te stabiliseren.
    Om rug- en/of nekletsel te stabiliseren.
    Zodat je ook de rugzijde van het slachtoffer kunt onderzoeken.

  2. Wanneer leggen we een slachtoffer stabiel?
    Zodra je merkt dat het slachtoffer niet aanspreekbaar is.
    Nadat je alle zichtbare letsels hebt behandeld (breuken, bloedingen, kneuzingen, e.d.).
    Nadat je bij het bewusteloze slachtoffer een goede ademhaling hebt gezien.
    Alleen op advies van de 1-1-2 centralist.

  3. Wat hoef je NIET te doen voor je een slachtoffer stabiel legt.
    Knellende kleding losmaken.
    Het bewustzijn controleren.
    De ademhaling controleren.
    De AED aansluiten.
    Zijn bril afzetten en veilig wegleggen.

  4. Welke stelling is juist?
    Stelling 1. Aan het begin (start) van de stabiele zijligging ligt het slachtoffer op zijn rug.
    Stelling 2. Het maakt in geen geval uit of je het slachtoffer op de linker of rechter zij legt.
    Alleen stelling 1 is juist.
    Alleen stelling 2 is juist.
    Beide stellingen zijn juist.
    Beide stellingen zijn onjuist.

  5. Welke stelling is juist?
    Stelling 1. De arm die het dichtst bij je ligt leg je in een rechte hoek ten opzichte van zijn lichaam.
    Stelling 2. De arm die het verst van je af ligt, leg je over de borst met de hand in de oksel.
    Alleen stelling 1 is juist.
    Alleen stelling 2 is juist.
    Beide stellingen zijn juist.
    Beide stellingen zijn onjuist.

  6. Nadat je beide armen in de juiste houding hebt gebracht, pak je:
    Het been dat het verst van je vandaan ligt aan de binnenkant net boven de knie.
    Het been dat het verst van je vandaan ligt aan de buitenkant net boven de knie.
    Het been dat het dichtst bij je ligt aan de binnenkant net boven de knie.
    Het been dat het dichtst bij je ligt aan de buitenkant net boven de knie.

  7. Haal het been hiermee omhoog maar zorg dat de voet op de grond blijft.

  8. Je draait het slachtoffer op zijn zij door:
    Te trekken aan de arm die het verst van je af is.
    Te trekken aan de heup.
    Het slachtoffer aan de gebogen knie naar je toe te trekken.
    Aan de heup en de schouder te trekken.

  9. Als je het slachtoffer op zijn zij hebt liggen:
    Is dat normaal gezien voldoende.
    Moet je het gebogen been recht leggen.
    Zorg je dat zowel de heup als de knie een rechte hoek vormen.
    Haal je zijn hand onder zijn hoofd vandaan.

  10. Nadat het slachtoffer stabiel is gelegd:
    Ben je klaar en wacht je op de ambulance.
    Moet je het bewustzijn blijven controleren.
    Ga je de AED halen.
    Moet je de ademhaling blijven controleren.

  11. Welke stelling is juist?
    Stelling 1. Terugdraaien van een slachtoffer doe je door het hoofd te ondersteunen en tegen de heup te duwen.
    Stelling 2. Na het terugdraaien start je na controle van de ademhaling indien nodig met reanimeren.
    Alleen stelling 1 is juist.
    Alleen stelling 2 is juist.
    Beide stellingen zijn juist.
    Beide stellingen zijn onjuist.