Eerste hulp en reanimatie
Pagina herzien: zaterdag 17 maart 2018

Pisteregels

Om het gebruik van de piste voor iedereen veilig te maken zijn er op de pistes bepaalde regels. Het is de bedoeling dat skiërs en boarders deze regels kennen en zich eraan houden.

Regels op de piste

Wat zijn de regels op de piste

  1. Houd rekening met andere skiërs en snowboarders.
    Iedere pistegebruiker moet zich op de piste zo gedragen dat anderen niet in gevaar worden gebracht.
  2. Beheers je snelheid en wijze van bewegen.
    Iedere pistegebruiker moet zijn snelheid en manier van bewegen aanpassen aan zijn kunnen. Ook moet er rekening gehouden worden met het terrein, drukte op de piste en de sneeuw- en weerconditie.
  3. Kies een veilig spoor.
    De skiër of snowboarder moet een route kiezen waarbij hij langzamere skiërs of snowboarders niet hindert in zijn/haar bewegingen.
  4. Inhalen.
    Inhalen mag van boven en beneden en links en rechts. Maar er moet altijd rekening gehouden worden dat mede-pistegebruikers niet gehinderd worden.
  5. Kijk uit bij oversteken, invoegen en doorgaan na een stop.
    Als een skiër of snowboarder de piste (weer) op wil moet hij/zij er zeker van zijn dat hij geen andere pistegebruikers van boven of beneden in gevaar brengt.
  6. Stilhouden.
    Op smalle of onoverzichtelijke delen van de piste mag een pistegebruiker niet stilhouden. Een verongelukte skiër of snowboarder moet dit deel van de piste zo snel mogelijk verlaten.
  7. Klimmen en dalen.
    Pistegebruikers die lopend omhoog of omlaag gaan moeten de zijkant van de piste gebruiken.
  8. Houd u aan de 'verkeersborden' en markeringen.
    Volg de aanwijzingen van borden en markeringen op.
  9. Hulp verlenen bij ongelukken.
    Iedere pistegebruiker is verplicht hulp te verlenen aan andere pistegebruikers bij een ongeluk.
  10. Legitimatie verplicht.
    Iedere pistegebruiker, getuige of betrokkene, verantwoordelijk of niet, moet bij ongevallen zijn persoonsgegevens bekend maken.